Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En gij zult zeggen: Zo zegt de koning: Zet dezen [50]in het gevangenhuis, en spijst hem met brood [51]der bedruktheid, en [52]met water der bedruktheid, totdat ik [53]met vrede [54][weder]kom. 50. Hebreeuws, het huis der bedwinging, of besluiting. Alzo 2 Kon.17:4, en 2 Kon.25:27; Jes.42:7; Jer.37:15. 51. Dit is, dat men den bedrukten en gevangenen placht te geven; of dat met grote spaarzaamheid, niet tot vermaking, maar alleen tot nodige onderhouding des lichaams gegeven, en in kommer, droefheid en benauwdheid des geestes genuttigd wordt. Hierom wordt ook brood en drank der tranen, der smarte en der benauwdheid voor den staat zelven der ellende en verdrukking genomen; Ps.80:6, en Ps.127:2; Jes.30:20. 52. Voeg daarbij, drenk hem. 53. Dat is, met overwinning der vijanden, met verovering der stad en met welstand mijns persoons. 54. Dit woord is hier ingevoegd uit vs.28, en uit 2 Kron.18;26.